In dit blog leg ik uit dat het gedrag van mensen vaak wordt gestuurd door wat zij denken dat waar is. Dat hoeft echter helemaal niet te kloppen. Het kan soms zelfs leiden tot grote persoonlijke en maatschappelijke schade. Aan het eind geef ik een kleine voorzet voor een oplossing: leer kinderen kritisch denken.
Ontmaskering is niet populair
Kritisch denken als medicijn
Conclusie
Bronnen
Het Thomas-theorema werd in 1928 bedacht door W.I. en D.S. Thomas. Het luidt: “If men define situations as real, they are real in their consequences.” Oftewel: de manier waarop mensen een situatie subjectief interpreteren, is bepalend voor hun gedrag en de daaruit voortvloeiende gevolgen, ongeacht de objectieve werkelijkheid. Het theorema hangt samen met sociaal constructivisme en symbolisch interactionisme: mensen construeren hun sociale werkelijkheid via interactie en communicatie, waarbij betekenissen, en niet feiten en omstandigheden centraal staan. We zien het verschijnsel in allerlei sociale en wetenschappelijke constructen.
Het Thomas-theorema is een sociaalwetenschappelijke theorie, die puur beschrijft hoe mensen handelen op basis van hoe zij denken dat iets in elkaar zit. Dat is een sterk mechanisme, want uiteindelijk is objectieve waarheid maar lastig te achterhalen. Mensen zijn namelijk zelden volledig geïnformeerd, en handelen dus naar hun – eerste, globale – indruk, waarbij allerlei denkfouten ook nog eens een rol spelen. Aangezien mensen niet erg houden van verandering, of van erop gewezen te worden dat hun standpunten wellicht zijn gebaseerd op een subjectieve waarneming, slijten deze percepties gemakkelijk in.
Soms zal de perceptie van mensen redelijk in de richting van de objectieve werkelijkheid komen, en dan is er weinig aan de hand. Maar soms klopt de perceptie niet. En dan kan drijven op perceptie schadelijk zijn. Dat kan geleidelijk en onbewust gebeuren, maar er is een moreel probleem als sprake is van bewuste manipulatie en bedrog. Hieronder geef ik in dezelfde lijst als hierboven weer wat de gevolgen zouden kunnen zijn.
Lees hier waarom het geen goed idee is om op basis van deze theorie wetten en beleid te baseren
Lees hier dat veel mensen, zelfs trainers en auteurs, zelf geen idee hebben dat dit begrip niet gaat over echte veiligheid
Lees hier dat heel veel opleidingskeurmerken niet beloven wat zij doen
Een ideale oplossing tegen een hardnekkige eigenschap van mensen, zoals het Thomas-theorema, is er niet. Maar er zijn wel manieren om het probleem van subjectieve, feitelijk onjuiste informatie en daarmee de gevolgen ervan tegen te gaan. Een ervan is kritisch denken: een vaardigheid waarvan veel mensen denken die wel te hebben, maar wat vaak ook alleen maar beleving is. Het is een manier om denkfouten, manipulatie en perceptie te proberen te ontmaskeren.
Volgens Facione is kritisch denken bedachtzaam oordelen over wat we geloven of doen. Het gaat om zorgvuldig afwegen van argumenten, informatiebronnen en achterliggende aannames. Het is actief denken, waarbij men zichzelf voortdurend vragen stelt als:
Hiervoor moeten mensen zes kernvaardigheden ontwikkelen:
Ook moeten mensen bepaalde eigenschappen (disposities) hebben. Volgens Facione heeft een goede denker namelijk ook de wil of neiging nodig om kritisch te denken, zoals:
Of het nu gaat om de betrouwbaarheid van de acteur in de witte jas die een medicijn aanprijs, het idee dat als iemand maar goed naar je heeft geluisterd, hij een rechtvaardige beslissing neemt, een demagoog die het heeft over tsunami’s aan vluchtelingen, commerciële keurmerken die gemakkelijk worden verward met echte kwaliteit: het gaat om perceptie. We zijn allemaal slachtoffers van ons eigen beperkte brein, maar we kunnen ons er wel met wat moeite tegen wapenen. En net als alle vaardigheden laat ook kritisch denken zich het beste aanleren bij kinderen.
Bereczkei, T. (2018). Machiavellianism: The psychology of manipulation. Routledge, Taylor & Francis Group.
Bond, C. F., & DePaulo, B. M. (2006). Accuracy of deception judgments. Personality and Social Psychology Review, 10(3), 214–234.
Bornmann, L., & Marx, W. (2020). Thomas theorem in research evaluation. Scientometrics, 123(2), 553–555.
Cialdini, R. B. (2007). Influence: The psychology of persuasion (Rev. ed.). New York: HarperCollins.
Delmas, M. A., & Grant, L. E. (2014). Eco-labeling strategies and price-premium: The wine industry puzzle. Business & Society, 53(1), 6–44.
Facione, P. A. (2011). Critical thinking: What it is and why it counts (7th ed.). Insight Assessment.
Forer, B. R. (1949). The fallacy of personal validation: A classroom demonstration of gullibility. Journal of Abnormal and Social Psychology, 44(1), 118–123.
Gilbert, D. T., Tafarodi, R. W., & Malone, P. S. (1993). You can’t not believe everything you read. Journal of Personality and Social Psychology, 65(2), 221–233.
Goffman, E. (1959). The presentation of self in everyday life. Garden City, NY: Doubleday.
Golan, E., Kuchler, F., & Mitchell, L. (2001). Economics of food labeling. Journal of Consumer Policy, 24(2), 117–184.
Lazer, D. M. J., Baum, M. A., Benkler, Y., Berinsky, A. J., Greenhill, K. M., Menczer, F., & Zittrain, J. L. (2018). The science of fake news. Science, 359(6380), 1094–1096.
Lewandowsky, S., Ecker, U. K., & Cook, J. (2017). Beyond misinformation: Understanding and coping with the “post-truth” era. Journal of Applied Research in Memory and Cognition, 6(4), 353–369.
Merton, R. K. (1948). The self-fulfilling prophecy. The Antioch Review, 8(2), 193–210.
Thomas, W. I., & Thomas, D. S. (1928). The child in America: Behavior problems and programs. New York: Knopf.